Het huiswerk van de taalman
Pjeroo Roobjee
Zowat zeventien winters geleden, op 16 januari 1992 om gans en heel en al precies te zijn, pende ik in mijn Zegelsemse iglo een kort vertoog neder omtrent het rechtgeaard vertalen en de moeilijkheid hiervan. Genoemd opstel moest als proloog dienst doen in het programmaboekje bij de opvoeringen van Molières George Dandin, een productie van het Nederlands Toneel Gent waarin ik als vertaler optrad.
De huurling, zo schreef ik op die grauwe en verre winterdag, de huurling die dienst neemt om onsterfelijke woorden van de ene taal in de andere over te brengen, moet alle hoop op eigenliefde en ijdelheid laten varen. Verbazing over eigen kunnen en grove overschotten aan verbeelding zijn dingen die stinken in dit leenmanschap. Hij die vertaalt interpreteert niet, geeft geen commentaar. Hij mag de wereld niet verbaasd doen staan door de schittering van zijn prachtige, onverwachte invalshoek. Hij dient alleen trouw te zweren aan een tekst en aan een auteur. Hij moet die bundel woorden door middel van zijn bloedeigen geboortetaal zo secuur mogelijk in ere herstellen en zich verre van Narcissus’ vijver houden.
Al in de allereerste versie zal de rechtgeaarde taalman het ritme, de ademhaling van het originele gewrocht laten doorklinken. Ook de specifieke cadansen binnen de replieken afzonderlijk zullen reeds worden aangekondigd. Een eerste verkenning van en naar le mot juste dient te worden ondernomen.
Uit deze primairste vorm -waar alle intenties voorhanden zijn- moet een nog nauwkeuriger versie worden geboren. Voor het ontstaan ervan moet met luizenkam en loupe en nog een loupe de eerste versie worden bezocht en onderzocht. Ordening, klankkleur, het ritselen en klotsen achter beeld en letterteken dienen te worden getoetst aan het oorspronkelijke werk. Luid en hardop reciteren kan hier wonderen verrichten. Pas als deze bezigheid achter de rug is, mag er aan de volgende stap worden gedacht. Deze schrede bestaat uit een derde, ultieme versie. Netjes overgeschreven, wordt zij het definitieve werkstuk, het manuscript zonder spat nog vlek.
Search Website
Essays (English)
- Judges' Report. Vondel Translation Prize 2009 Paul Binding, Susan Massotty, Ina Rilke
- Character. On Character by F. Bordewijk By Cees Nooteboom
- Dark Poetry and Ambiguity. On the The Darkroom of Damocles by W.F. Hermans By Milan Kundera
- Waiting for a Pioneer. The Development of the Dutch Thriller By Gijs Korevaar
- Young poets, packed houses. Dutch poetry from the eighties to the present By Tatjana Daan
- Beauty and Truth neighbours once more. Literary Non-Fiction in the Netherlands and Flanders By Ger Groot
- God's Fingerprint. Modern Dutch Prose By Onno Blom
- A Quilt of Many Colours. Contemporary Children's Books By Annemie Leysen
- Between the Individual and Society. Postwar Prose in Holland and Flanders By Jaap Goedegebuure
- There Is No Such Thing as Dutch Literature. Dutch Literature Seen From Abroad By Hermann Wallmann
- A Walk on the Wild Square. Poetry of the 1980s and 1990s By Paul Demets
Essays (Nederlandstalig)
- Homeros bijna nabij? Een Iliasvertaling door Patrick Lateur
- Verzoening met het eigen werk door Anneke Brassinga
- 'The Windhover' van Gerard Manley Hopkins door Maarten Elzinga en Koen Stassijns
- 'Stamboom' van Rozalie Hirs
- Over het vertalen van De Danser van Nijhoff door David Colmer
- 'Verhuizen' van Peter Theunynck door Ira Wilhelm en Ard Posthuma
- Ontroerd door afstand door David Colmer
- Juryrapport. Phares du Nord Prijs 2009 door Danielle Bourgois, Margot Dijkgraaf, Annie Kroon
- Dankwoord Anita Concas door Anita Concas
- De vondsten van een kinderboekvertaler door Rolf Erdorf
- Serendipity. Of de betrekkelijkheid van vondsten door Barber van de Pol
- Het huiswerk van de taalman door Pjeroo Roobjee
- Een staat van genade. Vertaalvondsten door Peter Verstegen
- Op de Berlagebrug. Over het vertalen van liedteksten door Jan Boerstoel